De wet van 4 mei 2023 heeft het Boek XIX « Schulden van de consument » ingevoegd in het Wetboek van economisch recht.
Dit Boek bestaat uit twee luiken:
- De betaling van schulden van de consument ten aanzien van ondernemingen;
- De minnelijke invordering van schulden van de consument.
De onderneming wordt gedefinieerd in de ruime zin van het woord: « iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn (wij veronderstellen « de ») verenigingen. »
Wat de consumenten betreft, gaat het om iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen.
De wet verplicht de onderneming voortaan om een eerste kosteloze herinnering te sturen aan de consument. De consument beschikt vervolgens over een termijn van 14 kalenderdagen om de schuld te betalen zonder de gevolgen van zijn vertraging te moeten « betalen ».
Bij wijze van uitzondering, indien de overeenkomst betrekking heeft op de regelmatige levering van goederen of diensten, zullen enkel de herinneringen met betrekking tot drie onbetaalde vervaldagen per kalenderjaar « gratis » zijn. De kosten van bijkomende herinneringen worden beperkt tot 7,50 € + de postkosten.
De eerste herinnering moet op zijn minst vermelden: 1) het nog verschuldigde bedrag en het bedrag van de vergoeding die gevorderd zal worden bij gebrek aan betaling binnen de 14 dagen; 2) de naam, de benaming en het ondernemingsnummer van de onderneming die schuldeiser is; 3) de omschrijving van het product dat aanleiding heeft gegeven tot de schuld evenals de opeisbaarheidsdatum hiervan; 4) de termijn waarbinnen de schuld betaald moet worden alvorens enige vergoeding wordt gevorderd (14 dagen).
Indien de consument zijn schuld niet integraal heeft betaald na het verstrijken van de termijn van 14 dagen en de hierboven omschreven formaliteiten werden nageleefd, zal van de consument een vergoeding kunnen worden gevorderd, voor zover deze voorzien wordt in de algemene voorwaarden van de onderneming en deze tegenstelbaar zijn aan de consument.
Indien het schadebeding verwijlintresten voorziet, kunnen KMO’s beslissen om deze te doen lopen vanaf de kalenderdag volgend op de verzending van de eerste herinnering. Deze intresten zijn beperkt.
Indien het schadebeding een forfaitaire vergoeding voorziet, wordt eveneens een plafond voorzien, dat varieert in functie van het nog verschuldigde bedrag.
De schuldinvorderaar (bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder of een advocaat) is verplicht om te controleren dat het van de consument gevorderde bedrag op basis van het schadebeding conform de wettelijke vereisten is. Indien dit niet het geval is, zal hij geen ingebrekestelling kunnen sturen aan de consument.
De wet zal in werking treden op 1 september 2023 en zal van toepassing zijn vanaf 1 december 2023, (i) voor elke vervallen en onbetaalde schuld van een consument aan een onderneming, en
(ii) voor elke minnelijke schuldinvordering en elke minnelijke invorderingsactiviteit van een schuld van een consument aan een onderneming.
uit een overeenkomst gesloten voor de inwerkingtreding wanneer de minnelijke invordering en de minnelijke invorderingsactiviteit zich voordoen na de inwerkingtreding.
Het is voor ondernemingen dus hét moment om uw overeenkomsten, algemene voorwaarden en schuldenbeheer te herzien… !
Indien u vragen of opmerkingen heeft, kunt u contact opnemen met Bart Van Hyfte of Sylvie Voisin.